Het mobiliteitsbudget is gebaseerd op de totale werkgever kost om een bedrijfswagen ter beschikking te stellen aan een werknemer. De wetgeving laat drie berekeningswijze toe.
Berekeningswijze
1️⃣ Per functiecategorie a.d.h.v. een referentiewagen en een referentieverbruik rond brandstofkosten gedurende een referentieperiode van 12 maanden;
2️⃣ Per functiecategorie als een gemiddelde TCO van alle huidige bedrijfswagens binnen één bepaalde functiecategorie;
3️⃣ Individueel per werknemer.
Bedrijfswagen gerelateerde kosten die in de TCO vervat zitten
Alle kosten moeten omgerekend worden tot een jaarlijkse kost.
Financiële aspecten
1️⃣ De financieringskost (rekening houdende met extra opties, accessoires, kortingen):
De leasekost of;
De huurkost of;
De aankoopkost*.
2️⃣ De brandstof- of laadkosten.
3️⃣ Andere kosten (indien deze betaald worden door de werkgever en in de car policy vermeld staan):
Carwash;
Parking;
Oplaadpunt*;
Verzekering, verkeersbelasting, vervangwagen, winterbanden, onderhoud (if these are not already included in the rent or lease cost);
...
* is gelijk aan de aankoopkost gedeeld door vijf. Het is bij wet verplicht om deze kosten te delen door vijf om de jaarlijkse kost te bekomen. Op deze manier, is deze kost gelijk aan een jaarlijkse afschrijving van 20 procent.
Fiscale aspecten
1️⃣ De jaarlijkse CO2-solidariteitsbijdrage;
2️⃣ De niet aftrekbare BTW;
3️⃣ De belasting op de verworpen uitgaven gerelateerd tot de bedrijfswagen kosten, de brandstof- of laadkosten en het VAA.
Mobiliteitsbudget limieten
Het jaarlijkse bedrag van het mobiliteitsbudget heeft een boven- en een ondergrens. Het mobiliteitsbudget kan niet lager zijn dan 3.000 euro en niet hoger dan 16.000 euro. Het mobiliteitsbudget mag ook niet hoger zijn dan 1/5 van het totale brutoloon van de werknemer. Het is belangrijk dat de TCO op deze voorwaarden wordt gecontroleerd.