Als de laadinfrastructuur bij de werknemer thuis blijft staan, vormt dit mogelijks een belastbaar voordeel. Wanneer de werknemer het bedrijf verlaat binnen de eerste vier jaar vanaf de installatie van het laadstation moet er VAA en RSZ betaald worden. Als de werknemer de onderneming meer dan vier jaar na de installatie van het laadstation verlaat, wordt deze eigenaar van het laadstation. Er dient dan ook geen VAA en RSZ meer aangerekend te worden. Na vier jaar is er namelijk nog slechts een verwaarloosbare restwaarde die niet in rekening genomen wordt.
Binnen de vier jaar wordt de overdracht van het laadstation vaak als volgt geregeld:
Jaar 1 = 100% van de economische waarde;
Jaar 2 = 75% van de economische waarde;
Jaar 3 = 50% van de economische waarde;
Jaar 4 = 25% van de economische waarde.
Check altijd je car policy om de correcte regeling te vinden, de werknemer zal hier ook akkoord mee moeten gaan. Anders zal de installatie verwijderd worden van de woonplaats.
Bij een verhuis kan het zijn dat de werkgever de verwijder- en installatiekosten betaald. Indien dit in de car policy staat geschreven zal hier geen VAA aangerekend worden.